Intelligentieonderzoek
Een intelligentieonderzoek kan zinvol zijn als er vragen zijn over de capaciteiten van een kind of jongere. Een IQ-test brengt de intelligentie in kaart. De resultaten van zo’n onderzoek geven inzicht in de onderwijsbehoeften van een kind. Daarbij wordt niet alleen gekeken naar het totale IQ (intelligentiequotiënt), maar ook naar de verschillende aspecten van intelligentie. Waar zitten sterke kanten, wat zijn zwakkere kanten? Hoe is de balans hiertussen? Ook kijken we naar hoe een kind de taken aanpakt. Hoe maakt het kind contact? Is het zelfverzekerd of faalangstig? Gaat het uitdagingen aan of haakt het af als het moeilijk wordt? Kan het vlot schakelen tussen de opdrachten? Hoe zit het met de concentratie en volgehouden aandacht?
We bespreken de reden van aanmelding voor intelligentieonderzoek altijd vooraf, zodat we samen kunnen kijken welk onderzoek het beste aansluit op de vraag. We testen kinderen vanaf 6 jaar (en bij uitzondering soms 5-jarigen, mits die al in groep 3 zitten). In principe nemen we de WISC-V af, soms kiezen we ook voor (onderdelen van) de IDS-2.
Beide testen sluiten aan op het CHC-model, de theorie die op dit moment het meest gebruikt wordt om intelligentie te beschrijven. Deze theorie gaat uit van een overkoepelende g-factor (het totaal IQ), waar verschillende brede cognitieve factoren onder liggen. Deze factoren worden door de WISC-V en de IDS-2 in verschillende subtests gemeten. Op basis daarvan wordt dan niet alleen de totale intelligentie berekend, maar krijg je ook zicht op de verschillende aspecte nvan intelligentie, zoals het verbale begrip, het visueel-ruimtelijke inzicht, het abstract redeneringsvermogen, het (werk)geheugen en de verwerkingssnelheid.
We gebruiken bewust brede intelligentietesten, omdat deze een goed inzicht geven in sterke en zwakke kanten binnen het intelligentieprofiel. We gaan niet zozeer voor een zo hoog mogelijk IQ, maar voor een betrouwbaar beeld van de capaciteiten van een kind, zodat we een kind op waarde inschatten.
Daarbij houden we voor ogen dat een kind is meer dan alleen zijn of haar IQ. Of een kind het bijvoorbeeld bij versnelling, in een plusklas of in een klas voor hoogbegaafde kinderen goed doet, hangt van meerdere omgevings- en kindfactoren af, waaronder (de fit met) school, de leerkracht, de thuissituatie/life-events, de motivatie, executieve vaardigheden, mindset, sociaal-emotionele ontwikkeling, persoonlijkheid en (faal)angsten. Deze factoren kunnen eventueel ook nog nader door ons worden onderzocht..